Meetapparatuur en meten.

Menu
P

De hier aangeboden meetapparatuur is, als niet anders wordt aangegeven, splinternieuw. Een gedeelte is regulier ingekocht en een gedeelde is “NOS” (New Old Stock). “NOS” is dus ook nieuw echter heeft lange tijd opgeslagen gelegen in een magazijn. In verband met het lange liggen, wordt in onze eigen werkplaats het “NOS” materiaal gecontroleerd op specificatie en goede werking.

Op alle meetapparatuur heeft U natuurlijk volledige garantie.

Meetapparatuur terugnemen doen wij niet om “tijdelijke uitleen praktijken” te voorkomen.

 

Meetapparatuur in de elektrotechniek of de elektronica is als een hamer voor de timmerman.  Als de timmerman niet weet hoe een huis te bouwen, heeft hij ook niets aan zijn hamer.

Vandaar ook de opmerking: Meten is weten zolang men weet wat men meet.

 

De natuurlijke golfvorm van een wisselspanning of stroom is de sinus. Alle niet sinusvormige signalen zijn opgebouwd uit meerdere wel sinusvormige signalen Een blokgolf bijvoorbeeld, bestaat uit voornamelijk oneven harmonischen. Een blokgolf van 1Khz bestaat dus uit een sinusvormige grondgolf van 1Khz met daarbij sinusvormige signalen van voornamelijk 3Khz, 5Khz, 7Khz en zo voorts. ( De fourieranalyse)

 

Alle wisselspanning en stroom meters zijn geijkt op sinusvormige signalen. Je kunt je zo voorstellen dat er in de harmonischen ook vermogen zit dus je meting bij niet sinusvormige signalen is dubieus. Daarvoor had men vroeger ook de zo genaamde “hittedraad meter”.

 

Een oscilloscoop laat de totale optelling zien van alle sinusvormige signalen. Je ziet een blokgolf of een andere vorm. Het is dus de samengestelde vorm van alle signalen ten opzichte van de tijd.

Een spectrumanalyser laat je de signaalsterkte van de diverse sinussen zien in het spectrum dus ten opzichte van de frequentie.

Met beide beelden gecombineerd waarbij je de amplitude (sterkte) van het signaal gemeenschappelijk neemt, kun je een drie dimensionale voorstelling maken van het signaal.

 

Bij een sinusvormige wisselspanning of stroom kennen we de effectieve waarde, de topwaarde en de top/top waarde.

De effectieve waarde van een wisselspanning / stroom heeft de zelfde warmte ontwikkeling (vermogen) in een weerstand als een gelijkstroom / spanning van de zelfde waarde.

De topwaarde moet begrijpelijkerwijs dus hoger liggen dan de effectieve waarde daar de spanning varieert. Bij sinusvormige signalen ligt de topwaarde ook “wortel twee” is 1,41 maal hoger dan de effectieve waarde. Als voorbeeld: Bij een transformator wordt de wisselspaning altijd opgegeven in effectieve waarde. Wanneer deze wordt gelijk gericht, zullen de condensators in de voeding zich opladen tot de topwaarde. De gelijkspanning op de condensators is dus 1,41 maal hoger dan de opgegeven transformator wisselspanning.

De top/top waarde is simpelweg twee maal de topwaarde.

 

Een wisselspanning van 235volt heeft dus een topwaarde van 331,35volt en een top/top waarde van 662,7volt. Nu is het dus ook begrijpelijk waarom componenten die maximaal 400volt kunnen verdragen, bij gebruik op het lichtnet, spontaan sneuvelen.

 

Uw op- of aanmerkingen zien wij graag via onze mail: renselectronics(at)gmail(dot)com.