Europese codering.

Menu
P
Het vermogen wat de gloeidraad opneemt hangt af van de functie van de buis. Wanneer er flinke stromen door de buis zijn te verwachten zoals bij eindbuizen of zendbuizen, mag de kathode niet afkoelen dus zal de gloeidraad meer vermogen opnemen dan bij een voorversterker buisje.
 
De eerste letter is meestal de gloeispanning.
Begint de typenummer aanduiding met de letter “A” dan is de gloeispanning 4 volt.
Begint deze met de letter “E” dan is de gloeispanning 6,3 volt.
Er zijn ook batterijbuisjes meestal met de letter “D”. Deze werden gebruikt in draagbare apparatuur.
De gloeispanning van batterijbuisjes is zo’n 1,5volt.
 
Omdat de voedingstransformator zwaar, lomp en duur was, is men de gloeidraden van de buizen in serie gaan zetten zodat deze direct uit het lichtnet gevoed konden worden. Bij serieschakeling is niet de spanning maar de stroom belangrijk.
Buizen met typenummer aanduiding "U" werden“ vnl. in radio’s gebruikt. De spanning is variabel echter de stroom is altijd 100mA.
Buizen met typenummer aanduiding "P" werden“ vnl. in TV’s gebruikt. De spanning is variabel echter de stroom is altijd 300mA.
 
De andere letters is de functie van de buis.
De letter “Z” een gelijkrichtbuis die in de voeding werd gebruikt.
De letter “Y” is meestal een hoofspanning gelijkrichter.
De letter “C” staat voor triodebuis.
De letter “F” is een hoogfrequent/middenfrequent penthodebuis.
De letter “L” staat voor audio eindbuis.
De letter “H” staat voor heptode. Deze buis heeft 2 stuurroosters en moet je een beetje vergelijken met een dualgate mosfet.
Zo zijn er talloze aanduidingen.

 

Voorbeeld:

Een aanduiding ECC staat voor twee triodebuizen in één glazen ballon met 6,3volt gloeispanning.
Een aanduiding EBL herbergt detectie diodes en een audio eindversterker in de ballon met 6,3volt gloeispanning.
Een DY buis is een hoogspanning gelijkrichter met 1,5 volt gloeispanning.
Een aanduiding ECH staat voor triode-heptode in één glazen ballon met 6,3volt gloeispanning. Deze werd vaak als mengbuis gebruikt waarbij de triode de oscillator vormt.
 
In het begin van het transistortijdperk heeft men deze buiscodering aangehouden.
Zo is een OC13 eigenlijk een aanduiding voor een “radiobuis” een triode met 0 volt gloeispanning. De transistor heeft immers maar 3 aansluitingen en heeft geen gloeispanning nodig!
De latere codering betreft het materiaal en functie. Zo is een AF116 een germanium hoogfrequent transistor. Een BF199 is een silicium hoogfrequent transistor.
Een diode met BY aanduiding is dus een silicium gelijkrichtdiode voor hoge spanningen.